Charter van Venetië
Artikel 3: Het oogmerk van de conservering en restauratie van monumenten is ze als kunstwerk en als historisch document te behouden.
URL 2007
In de Uitvoeringsrichtlijn voor bouwhistorisch onderzoek met waardestelling (URL 2007) wordt expliciet aandacht gevraagd voor installaties. De bouwhistoricus is hiermee verplicht om bij bouwhistorisch onderzoek de nodige aandacht te besteden aan installaties (met de nodige machines en werktuigen) en deze mee te nemen in de waardestelling. Historische installaties maken deel uit van het gebouw als historisch document! Ze vertellen ons veel over de wijze waarop onze voorouders hebben gewoond, gewerkt, geleefd en daarmee hoe gebouwen werden gebruikt en hoe zij de samenleving hebben ingericht.
Stroomschema voor behoud
Om handvatten te bieden voor het behoud en instandhouding van historische installaties, is hieronder een stroomschema met toelichting weergegeven. Deze kan dienen als hulpmiddel hoe om te gaan met historische installaties.
STAP 1 – Inventarisatie
Maak eerst een inventarisatie van de bestaande installatie(s).
- Wat voor installatie is het?
- Wat is de functie van de installatie?
- Maak onderscheid tussen gebouwgebonden en niet-gebouwgebonden (procesinstallaties, productielijnen) installaties.
- Heeft de installatie een directe relatie met de functie van het gebouw? Bijvoorbeeld een drinkwaterinstallatie in een drinkwatertoren.
- Wat is de samenhang met het geheel van de installaties en het gebouw? Zijn de installaties later toegevoegd, of maken deze integraal deel uit van de eerste bouwfase of een belangrijke modernisering van het gebouw? En wat is de relatie tussen de installatie en bouwkundig (kanalen, leidingkelders, schoorstenen, e.d.)?
- Wat is de technische staat van de installatie?
- Is de installatie nog functioneel? Zo nee, is de installatie functioneel te maken?
- Wat is de historische waarde van de installatie?
- Maak onderscheid in historische installaties als ensemble en aan solistisch opgestelde installaties.
- Kijk niet alleen naar centrale apparatuur, zoals opwekking en afgifte, maar ook naar distributie en de wijze waarop leidingen zijn vormgegeven en aangebracht.
- Let op machineplaatjes/-bordjes, bedieningsinstructie, enz.
STAP 2 – Planvorming
Wat moet er worden gedaan om de installatie functioneel te houden of te maken?
- Denk aan verduurzaming (maak onderscheid in opwekking en distributie/afgifte).
- Kijk ook integraal naar het gebruik van het gebouw, het gaat bij verduurzaming om een totaalanalyse (gebouw, gebruik en installaties).
- Denk aan veiligheid en gezondheid (asbest, Chroom-6 verf, loodhoudende verven, omhulling van bedrading met risico van brand, kortsluiting, metaalstof, roet e.d.). Zie arbocatalogus slopen, onderdeel gevaarlijke stoffen: https://www.arbocatalogus-slopen.nl/beroepen/sloper/gevaarlijke-stoffen/index.htm
- Stel een V&G-plan ontwerpfase op om de risico’s m.b.t. een veilige en gezonde uitvoering van de werkzaamheden al in een zo vroeg mogelijk stadium te onderkennen en daarvoor passende maatregelen te treffen (bij oude installaties heb je vaak te maken met allerlei risico’s voor veilig en gezond werken).
- Wat is er nodig om een niet-functionele installatie weer functioneel te maken?
- Denk aan de verkrijgbaarheid van onderdelen.
- Denk aan de stand van de techniek.
- Denk aan wet- en regelgeving.
- Bij gebouwen die een beschermde monumentale status hebben, is een omgevingsvergunning vereist voor aanpassingen of verwijderen van historisch waardevolle installaties.
- Hanteer bij de instandhouding van historische installaties het principe van de restauratieladder uit de URL’en.
- Wanneer een niet-functionele installatie niet meer functioneel is te maken, laat de installatie (of onderdelen daarvan) in of aan het bouwwerk aanwezig als museale opstelling/ decoratieve functie als tijdsbeeld van een belangrijke technische ontwikkeling in relatie tot het gebruik van het bouwwerk.
STAP 3 – Uitvoering
Uitvoering van onderhoud, restauratie en/of verbetering.
- Voer de werkzaamheden volgens plan uit.
- Wees bedacht op onvoorziene situaties.
- Stel een V&G-plan uitvoeringsfase op voor een veilige en gezonde uitvoering van de werkzaamheden (bij oude installaties heb je vaak te maken met allerlei risico’s voor veilig en gezond werken).
- Bij verduurzamingsmaatregelen, monitor wat het energieverbruik is voor en na uitvoering.
- Laat waar verplicht en/of wenselijk, installaties na werkzaamheden keuren.
- Let op bij een museale opstelling van niet-functionele installaties dat de installaties veilig gemaakt moeten worden voor gebruiken/bezoekers van het bouwwerk.
STAP 4 – Oplevering
Maak een opleververslag waarin de volgende onderdelen zijn opgenomen:
- Een beschrijving van de installatie met waardestelling.
- Een beschrijving van de werkzaamheden die aan de installatie zijn uitgevoerd, incl. nieuwe onderdelen.
- Vermelding van betrokken partijen.
- Vermelding waar onderdelen vandaan komen.
- Onderhoudsprotocol met inspectie- en onderhoudsbeurten (denk aan periodieke verplichte en/of wenselijke keuringen).
STAP 5 – Gebruiksfase
Hanteer het principe van good housekeeping.
- Werken volgens onderhoudsprotocol met inspectie- en onderhoudsbeurten (denk aan periodieke verplichte en/of wenselijke keuringen).
- Een instructie opstellen voor vrijwilligers die met historische installaties werken en/of deze
ook onderhouden. - Denk aan factoren, uitgezet in tijd, die schade kunnen veroorzaken.
- Hanteer bij het handhaven van niet-functionele installaties het principe van goog housekeeping en stel een instructie op voor gebruikers/vrijwilligers hoe om te gaan met niet-functionele installaties die aanwezig blijven.
- Wanneer toch (alleen als uiterste noodzaak) installaties worden verwijderd, documenteer deze dan eerst voordat ze worden verwijderd en ga bij historische waardevolle installatie(onderdelen) op zoek naar een museum om ze daaraan te schenken.
Richtlijn voor het documenteren van historische installaties
Een richtlijn voor het documenteren van installaties, of onderdelen daarvan, zou voor het vastleggen in woord en beeld er als volgt uit kunnen zien:
- De locatie van de installatie in het pand.
- Specificaties van de ruimte(n) waarin de installatie zich bevindt.
- De positie van de installatie in de ruimte(n).
- Het fabricaat, het merk, bouwjaar, capaciteit, e.d. met een beschrijving van de installatie.
- Beschrijf de relatie van de functie van de installatie met die van het gebouw of de ruimte(n).
- Ruim beeldmateriaal van het geheel van de installatie met aandacht voor bijzonderheden, zoals machineplaatjes/-bordjes, bedieningsinstructie, enz.
- Indien aanwezig het bijvoegen van oude tekeningen en oud beeldmateriaal. Eventueel ook kopieën uit bedrijfsbrochures en/of catalogi.