In de 19e eeuw werden mechanische processen op grote schaal ingevoerd in de bakkerijen. Eerst werd de stoommachine gebruikt als drijvende kracht en vervolgens werd deze door de elektromotor vervangen. Machines, ook kneedmachines, brengen transmissies over, die de werking van de menselijke handen nabootsten. Het kneden heeft invloed op het deeg en is een centrale taak in de bakkerij die snel en krachtig in de warm bak moet worden uitgevoerd, totdat alle klonten zijn verdwenen en het deeg niet langer tegen de kant aan zit. “Handkneden is erg vermoeiend en tijdrovend.” Geen wonder dat er veel moeite is gedaan om deze werkwijze te mechaniseren. Het grootste probleem met machines is dat in de regel echter bleek dat het met de machine geknede deeg niet homogeen werd doorkneed en er klonten bleven. Lange tijd werd het kneedwerk van het deeg alleen toevertrouwd aan de gevoelige hand. De uitvinding van de industriële kneedmachine lost het oude probleem van gelijkmatig doorkneden op door analoog aan de bewegende mechanische pendel de kom (deegvat), waarin de deeg zich bevindt, te roteren. Deze tegengestelde bewegingen zorgden voor het gewenste uitblijven van brokken, zoals Peter Riemenschneider, voormalig medewerker van de bakkerij Rauhe in Müllenbach, verzekert. Meel en water werd in het vat gegoten, verschillende ingrediënten werden volgens recept toegevoegd en na ongeveer een half uur roeren was er voldoende deeg voor ongeveer drie deegbroden bereid. Tot aan het einde van de jaren ´80 kneedde de machine het deeg geduldig – alleen om zwaar brood te maken was deze te zwak.
Bron: Milena Karabaic & Markus Krause (Hg.). Arbeitsjacke und Zinkengel, 111 Objekte aus der Sammlung des Rheinischen Industriemuseums. Publikadtion des Landschaftsverbandes Rheinland, Milena (2003), pag. 127.
Deze website is een initiatief van bouwhistoricus Willard van Reenen, zie website www.vanreenen-bouwhistorie.nl